Zingen de merels echt?

Over merels kom ik twee uitzonderlijke mededelingen veel tegen. Sommige mensen klagen dat ze geen merels meer zien, als gevolg van het Usutu-virus. Anderen melden dat ze genieten van de prachtige merelzang.
De ene mens kan merels waarnemen terwijl de andere ze niet opmerkt. Zelf zie ik dagelijks merels in mijn tuin en ik zie ze ook tijdens wandelingen. Ze waren dun gezaaid, inderdaad vanwege dat verduivelde virus, maar eind oktober zijn er vele merels uit Scandinavië gearriveerd. In mijn tuin doken er meerdere op, die meteen fanatiek ruzie begonnen te maken. Intussen is de strijd gestreden en de pikorde bepaald en zie ik hooguit twee merels tegelijk in de tuin.
De merelzang hoor ik dan weer niet. Ik heb weleens een merel in december horen zingen, maar dat was rond Kerst en vond ik heel vroeg. Ik hoor zelden merels voor de jaarwisseling al zingen – hooguit neuriën ze een beetje. Spreeuwen wel, die zingen de hele herfst en winter, die vrolijke snuiters zingen bijna altijd wel, weer of geen weer. Maar merels? Ik hoor ze niet. Ja, hun alarmroep en soms wat binnensmonds of beter binnensnavels geneurie. Maar de volle zang? Nee.
Dat mensen eind november al terloops lieten vallen dat ze merels hoorden zingen, vind ik onthutsend. Waarom hoor ik ze niet? Ben ik doof? Normaliter beginnen merels pas in februari echt op stoom te raken, en in maart worden de eerste nesten gebouwd en eieren gelegd.
Vooralsnog geniet ik van niet-zingende merels in de tuin: hippende merels op het gras, wroetende merels tussen de planten, smullende merels van appels en kruimels, poetsende en neuriënde merels in de boom. Hopelijk vertrekken ze komende lente niet allemaal naar Scandinavië. Hopelijk blijken er nog aardig wat kerngezonde merels te zijn, op wie Usutu geen vat kreeg. Hopelijk krijgen ze veel kuikens en hopelijk zijn die ook resistent.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 8 dec. 2017)