Zevenster
Bart van Lienden troont me mee door een loofbos in Drenthe. Het is een bos met knoestige eiken, gladde beuken, jonge berken en lijvige hulstbomen. Bart werkt er als vrijwilliger voor Natuurmonumenten. We zijn op zoek naar zevensterren. Dat zijn zeldzame bosplanten. Er zijn in Nederland een paar bosjes waar zevenster groeit, vooral in Drenthe en Gelderland.
Bart weet waar zevensterren staan. Ongeveer dan. We zoeken onder de bomen, voorzichtig stappend om geen bodemplanten, paddestoelen of muizenholen te vertrappen. Spinnen rennen voor ons uit.
Ineens staan er drie zevensterren. Kleine plumeaux van groene blaadjes. Er zouden één of twee bloemen op elk plantje kunnen bloeien. Maar aan deze drie is geen bloem te zien. Een zevenster bloeit wit, en de bloem is een sterretje met zeven bloemblaadjes. Ik heb zevenster zien bloeien in de Hortus in Haren, maar nooit in het wild. ‘Er moeten hier meer staan’, zegt Bart. Hij toont me een plattegrondje, waarop tientallen bolletjes zijn geprint, en elk bolletje is een zevenster.
We slalommen door grote muur, dalkruid, salomonszegel, klaverzuring. En dan ineens: tientallen zevensterren, sommige met één, de meeste met twee bloemen.
Zevenster is een vrij noordelijke soort, warmer dan in Nederland moet het voor de plant niet worden. In het zuiden groeien ze alleen in de bergen. Een koude lente als de huidige is voor zevenster geen punt, maar de droogte kan wel vervelend zijn. Zevenster wil vochtige, humusrijke bosgrond, bij voorkeur op zand en leem. Deze bosgrond is een dikke humuslaag op zand en leem. De plant staat in Nederland te boek als typerend voor het eiken-beukenbos, maar in Noord-Europa groeit ie ook in berkenbos en naaldbos.
(Natuurdagboek Trouw 7 juni 2013)