Zeldzame schelpen zoeken
Het Oosterstrand en de Balg op Schiermonnikoog zijn de beste plekken in Nederland om zeldzame, noordelijke schelpen te vinden. Soms spoelen er verse aan, maar de meeste liggen al eeuwen opgeslagen in de bodem. Ze worden omhoog gewerkt, als bonen in een pot rijst, en worden uit het zand geblazen door oostelijke winden. De westenwind laat zand neerdwarrelen in de luwte ten oosten van het eiland en de oostenwind blaast het terug.
Zoon, zijn twee vrienden en ik fietsen tien en lopen vijf kilometer over het strand naar de oostpunt van het eiland, waar Noordzee en Waddenzee elkaar raken. We vinden bijzondere schelpen, zoals twee wijde mantels, waarvan één fel oranjegeel. Die mantels zijn trouwens eerder een zuidelijke soort.
Eén van de zeldzame noordelijke soorten die bij oostenwind soms nog opduikt, is de noordhoren, een groot slakkenhuis. Noordhorens leven in Arctische wateren maar kwamen tijdens de laatste ijstijd in zuidelijker contreien voor. De noordhoren is een collector’s item, waar vooral zoon op hoopt. Het lukt hem: hij vindt een klein maar prachtig exemplaar, sierlijker dan de knoestige wulken waar een noordhoren op lijkt. Noordhorens kúnnen groter worden dan die toch ook forse slakkenhuizen.
Ons hoofddoel is de noordkromp: geen slak, maar een tweekleppig schelpdier. Noordkrompen leven in de centrale en noordelijke Noordzee en spoelen nog steeds aan op Schiermonnikoog. Hun grote, stevige kleppen zijn bij uitstek schelpen die de oostenwind op de Balg blootlegt. Vandaag vinden we er maar liefst achttien! Zoons vriend is kampioen met acht noordkrompen. Zoon vindt er vijf, waarvan één zeldzame rechterklep. Een levende noordkromp heeft twee ronde kleppen die op elkaar passen. Die kleppen hebben een gebogen top; de ene naar rechts, de andere naar links. Vooral de linkerkleppen van de soort spoelen bij ons aan; waar de rechterkleppen blijven is een mysterie.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 7 aug. 2018)