Zeevarende franjepoten
In augustus zat er een grauwe franjepoot in de Westerplas op Schiermonnikoog. In broedkleed is zo’n franjepoot minder rood dan de rosse franjepoot. Franjepoten zijn kleine steltlopers die in het hoge noorden broeden. Ze zijn niet schuw en laten zich soms van vlakbij bekijken.
Die franjepoot op Schier was zenuwachtig aan het ronddraaien en spartelen. Zo heb ik ze vaak bezig gezien. Ze zijn dan muggenlarven en ander waterwild aan het oprakelen. Zelfs midden op de Atlantische Oceaan zag ik eens rosse franjepoten watertrappelen. De franje aan hun poten is daarvoor reuze handig. Het zijn echte zeevogels.
Rob van Bemmelen, de zeevogelonderzoeker die gisteren het Natuurdagboek haalde met zijn ontdekkingen over jagers, bond franjepoten piepkleine apparaatjes op hun rug, die hun locaties bijhielden. Franjepoten keren graag terug naar dezelfde, vertrouwde broedplaats en als Rob ze daar na een jaar opnieuw wist te vangen, kon hij die datalogboekjes lezen en wist hij waar de vogels waren geweest.
Waar franjepoten overwinteren, was nog niet precies bekend. Grauwe Franjepoten die in Schotland, IJsland en Groenland broeden, overwinteren in de Stille Oceaan bij Peru, een enorme afstand. Die vogels trekken langs de oostkust van Noord-Amerika richting Florida, waar ze in een rechte lijn de Caribische Zee kruisen, en de landtong van Panama overwippen. Op de kaart lijkt dat een omweg, maar op een wereldbol blijkt het de kortste weg te zijn, in een vrijwel rechte lijn. Uit Lapland trekken grauwe franjepoten over Oost-Europa en het Midden-Oosten naar de Arabische Zee.
De meeste rosse franjepoten overwinteren in de Atlantische Oceaan bij West-Afrika en ten zuidwesten van Zuid-Afrika. Daarin zijn ze niet honkvast: sommige overwinteren nu eens bij West-, dan weer bij Zuid-Afrika, 6500 km verder.
Soms onderbreken franjepoten hun trektocht even in Nederland, zoals die ene in de Westerplas.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 1 november ’19)