Zandbij met zandbijwaaiertjes
Wachten zandbijen doorgaans op lekker weer voor ze zich vertonen, sommige komen in maart al uit hun holen. In Friesland werd dat opgemerkt door Remco Hiemstra, die de zandbijenorgie beschrijft in de laatste Twirre, tijdschrift over natuur in Friesland. De Friese grijze zandbijen darden om elkaar heen en bedreven de liefde.
Er zijn wel 1300 soorten zandbijen, waarvan een stuk of zeventig in Nederland zijn gezien. Zandbijen zijn wilde bijen die niet in een volk, laat staan in een korf leven. Ze leggen eitjes in met stuifmeel en nectar gevulde cellen in een holletje. Als de voorraad op is, verpoppen de larven zich. Ze overwinteren als pop en komen op een warme lentedag als bij tevoorschijn. Ze worden meestal pas actief als het warmer is dan 20 graden en dus zijn de maartse capriolen die Hiemstra zag heel apart. Die zandbijen waren dan ook volkomen in de war en dat kwam doordat ze op hun rug een zandbijwaaiertje droegen.
Zandbijwaaiertjes zijn parasieten. De vrouwtjes leven in een zandbij, en werken die zandbij letterlijk op de zenuwen. Ze maken van de zandbij een sul die bij lage temperaturen op pad gaat. De kou maakt de bij nog trager. Een slome bij is een makkelijk doelwit voor een mannelijk zandbijwaaiertje dat langs waaiert, op zoek naar een vrouwtje. Het vrouwtje steekt op de bijenrug haar rossige kontje naar buiten, een onweerstaanbaar verschijnsel voor het mannetje. Op de foto verdringen zich twee mannetjes voor het vrouwenkontje op de bijenrug. Een mannetje is er alleen voor de zaadleverantie, na de paring gaat hij dood, hij leeft maar even, hij eet niet, heeft niet eens een mond.
(Natuurdagboek Trouw 1 aug. 2013)