Wintervaste ooievaar

Wintervaste ooievaar

Ooievaar. Foto Lonneke van Ierland
Ooievaar. Foto Lonneke van Ierland

Ooievaars overwinteren in Afrika, maar een groeiend aantal blijft de winter in Nederland. En waarom ook niet? Ze zijn hier veiliger dan vliegend boven de door schietgrage mensen bevolkte kusten van de Middellandse Zee, en veiliger dan in een zandstorm boven de Sahara.

In de jaren ’70 wist mijn vader dat er in Grafhorst, een stadje in Overijssel, een bewoond nest was. Het kon wel eens het allerlaatste ooievaarsnest zijn. Dat gaf de plaatsnaam een profetische lading. Zodra wij als laatsten van onze straat een auto hadden, reden we naar Grafhorst en zagen wij de ooievaars. Dat was me wat!

Vandaag de dag zijn er meer ooievaars dan honderd jaar geleden. In 1913 werden ooievaars voor het eerst geteld en waren er rond de vijfhonderd bewoonde nesten. In 1939 waren dat er nog 310. De oorzaak van de teloorgang was de industrialisering van het boerenlandschap. Door met een dozijn tamme ooievaars te fokken in ooievaarsdorp ’t Liesveld wist Vogelbescherming de soort voor Nederland te behouden. Er kwamen buitenstations van het ooievaarsdorp, op landschappelijk gunstige plekken. De ooievaars gingen buiten de stations broeden en hun aantal schoot omhoog. De ooievaar werd een succesverhaal.

Ooievaars eten wat de pot schaft: insecten, wormen, muizen, kikkers, kuikens en soms zelfs hun eigen nageslacht. De wintervogels eten vooral regenwormen en waarschijnlijk tafelen ze nog na van het goede veldmuizenjaar.

Maar hoe weinig kieskeurig ook, voor ooievaars is Schraalhans nog steeds keukenmeester op het ooit zo levendige platteland. De meeste broeden dan ook in de buurt van de stations, zeker als ze daar bijgevoerd worden met eendagskuikens.

Ook ’s winters zijn ze te zien. Ongeveer een kwart van de ooievaars kwakkelwintert in Nederland.

(Natuurdagboek Trouw maandag 19 jan. 2015)

DELEN
Reacties zijn gesloten.