Winterkoning
Koning Winter is nog niet eens ingehuldigd, of ik hoor het winterkoninkje al zingen! In echte winters zijn winterkoninkjes te druk met overleven – ’s nachts bij elkaar kruipen om bevriezing te voorkomen en overdag op zoek naar insecten en zaadjes: eten, eten, eten, om warm te blijven. Maar als het even meezit, zetten ze hun beruchte keel op.
Winterkoninkjes zijn één van de kleinte vogels van Europa, maar hebben het stemvolume van een Pavarotti. Ze schetteren en ratelen door bossen en parken, erven en tuinen. Met dat lawaai houden ze concurrenten op afstand – koningen denken altijd dat ze belaagd worden door op hun troon belusten – en lokken ze huwelijkskandidaten of eventueel vrijers voor één nacht. Hoewel een hele nacht ongekend lang zou zijn voor de vrijage van een winterkoning. Dat is een kwestie van erop en eraf, met een seconde gewiebel ertussen. Ze compenseren die vluggertjes met een hoge frequentie.
Enfin, als we de zingende winterkroonprins mogen geloven, is de lente begonnen. Klimaatverandering is niet best, maar dat de winterkoning nu al zingt is een voordeel. Winterkoninkjes leiden doorgaans een heimelijk bestaan in de bosjes, waar ze door hun schutkleur niet gemakkelijk in beeld komen, en als ze in beeld komen, glippen ze er zo weer uit, beweeglijk als ze zijn. Een zingende winterkoning echter laat zich soms prachtig zien, op een uitstekende, kale tak, de wolkenlucht erachter, het bekkie opengesperd, het de staart recht omhoog.
In mijn tuin is struikgewas genoeg, en zijn dode planten van vorig jaar, dode takken liggen op een stapel, ligt er blad op de bodem. Het winterkoninkje kan er naar hartelust scharrelen en zich verstoppen. Ik heb een oud nestkastje verdekt opgesteld op de grond, als schuilplaats voor wie er maar in wil: muizen, insecten, of misschien een winterkoning.
Hopelijk vindt ie een partner en krijgen ze jongen. Dan is het pas echt lente.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 17 januari ’20)