Wilde bijen in de tuin
Het is zeer bevredigend om te zien hoe gemakkelijk ik bijen en andere insecten kan faciliteren. Zelfs in deze tijd van insecticiden, weerextremen en tegeltuinen hoef ik maar te zorgen voor wilde bloemen en hopla: daar zijn ze.
Vorig jaar plantte ik knautia. De fraaie paarse bloemen werden bezocht door hommels en bijen, waaronder een bij die ik dankzij een foto kon determineren: een knautiabij. In mijn tuin bloeien bosandoorns en moerasandoorns. Er zoemen soms kleine, snelle bijen rond. Het blijken andoornbijtjes te zijn. Plant een wilde bloem en je krijgt de bijbehorende bij erbij.
Mijn grasveldje wordt steeds bloemrijker. Begin mei zag ik er bijen met gelige dwarsstrepen van haartjes. Het waren grasbijen. Dat zijn zandbijen die holletjes in de grond graven voor hun nageslacht. Dat doen alle zandbijen, maar grasbijen graven behalve in zand ook holletjes in het gras. Ze pieken eind april, en in juli nogmaals. Dan kruipen de nakomelingen van de lentegeneratie uit het gras.
Grasbijen zijn in het zuiden van Nederland zeer algemeen, maar in het noorden waren deze wilde bijen vanouds minder aanwezig. De laatste jaren rukken ze op naar het noorden en nu hebben ze mijn tuin ontdekt. Ze hebben blijkbaar door dat de Groninger permafrost ontdooid is.
In april en mei zijn wilgen favoriet bij de grasbij als leverancier van stuifmeel. Dat stuifmeel dient als voedsel voor de ondergrondse larfjes. Nu, in juli, is Jacobskruiskruid favoriet. Dat bloeit in mijn tuin; hopelijk laten de zebrarupsen iets over voor de bijen.
De maaiende, betegelende en gifspuitende mens is de grootste vijand van gras- en alle andere wilde bijen. Ook worden grasbijen door vogels opgegeten. Hun nesten worden belaagd door een koekoeksbij: de kortsprietwespbij. Die glipt, als de grasbij stuifmeel verzamelt, het bijenhol in en legt haar eigen eitjes bij die van de bij. Haar larve heeft een bijenomelet te eten.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 23 juli ’21)