Wespvlinders in de val
Wespvlinders hebben doorzichtige vleugels en kleurig bandjes op hun lijf. Sommige zijn geel met zwart gestreept, waaraan de familie zijn naam dankt.
Elk jaar loer ik tussen de takken van mijn aalbessenstruik, in de hoop op een bessenglasvlinder, maar nog nooit zag ik er daar een. Ik heb nog maar een paar keer een wespvlinder gezien. Wespvlinders fladderen niet opzichtig rond. Ze leiden een onopvallend bestaan tussen de vegetatie. Het zijn dagactieve nachtvlinders. Met een lichtval voor nachtvlinders zijn ze niet te vangen; ze komen niet op licht af.
Vlinderkenner Joop Verburg, van de Vlinderwerkgroep Drenthe, had in zijn leven nog maar één keer een wespvlinder gezien en wilde dat veranderen. Hij kreeg van de werkgroep vallen ter beschikking, met vrouwelijke feromonen van tien soorten wespvlinders. Met zulke geurtjes leggen de vlinders contacten en bezegelen ze liefdesrelaties.
Op een zonnige dag hingen zijn collega Carl Maurits en hij een berkengasvlinderval op in een natuurgebied, en na een half uur vloog er een wespvlinder in. Ze lieten hem vrij, maar eerst namen ze foto’s. Daarop zagen ze later dat het geen berkenglasvlinder was, maar een zeldzame appelglasvlinder. Die vindt een berkenglasvlindervrouwtje kennelijk ook lekker ruiken.
Toen ze terugliepen naar de auto zag Carl zomaar een wespvlinder op fluitekruid zitten. Het was een elzenwespvlinder, de tweede wespvlinder die Joop ooit zonder val zag!
Een week later toog Joop met een andere vlinderaar, Edwin de Weerd, op pad. ‘Al na vijf minuten kwam de eerste in de val’, mailt Joop, ‘een wilgenwespvlinder, en na een half uur waren het er zeven!’ Ook vingen ze een elzenwespvlinder, maar de val voor berkenwespvlinders bleef leeg. Toen ze de elzenwespvlinderval even op de auto zetten, kwam daar zowaar een bessenglasvlinder in. Vervolgens vingen ze nog vier wilgenwespvlinder, en maar liefst 21 bessenglasvlinders!
(Natuurdagboek Trouw maandag 15 juni ’20)