Wesp en reuzenwesp
In ons huisje op Schiermonnikoog kwam af en toe een forse, verkennende wesp binnen – een koningin die huisvesting zocht voor haar nest van cellulose. Dat begint met een gesteeld bolletje waarin enkele broedcellen zitten. De koningin sleept prooien aan als voedsel voor haar larven. Na een week of vier worden dat de eerste werksters, die het nest uitbouwen.
Ik dirigeerde die wespen naar buiten. Toen we met ons tweeën in de avondzon in het portiek zaten, zagen we een wesp in een holletje naast de onderkant van de voordeur kruipen. Ze vloog af en aan met houtschraapsel en ik had haar graag met rust willen laten, want wespennesten zorgen zelden voor overlast, maar onderaan de voordeur was dat vragen om trammelant met huurders. Toen de wesp buiten was hebben we het gaatje in de muur dichtgestopt.
Er zijn veel minder wespen dan vroeger, u weet wel waarom. Er zijn dieren die wespen eten, zoals wespendieven, er zijn zweefvliegen en andere wonderbaarlijke wezens die in wespennesten leven. Zelf jagen ze op bijvoorbeeld vliegen. Vlak de ecologische rol van wespen niet uit.
Tegenover onze wespennest-sabotage-actie staat dat we een hoornaar redden. De reuzenwesp zat in het huisje en verdrong zich voor een raam. Zoals alle insecten die zich voor het glas verdringen, dreigde de hoornaar uit te drogen. We schoven er een wit vel onder en droegen haar naar buiten. Het witte vel trok vlinders aan, een boomblauwtje en een atalanta streken vlak naast de wesp neer. Die was nog aan het bijkomen en dronk druppels water die we serveerden. Ze vormde geen gevaar.
Voor mensen vormen hoornaars al helemaal geen gevaar, tenzij je ze gaat lastigvallen. Ze komen niet op mensen af en malen niet om cola, bier of appeltaart.
Na een half uur schudden we de hoornaar voorzichtig in het gras. Daar zat ze een kwartier. Toen strekte ze haar vleugels, begon ze te snorren en vloog ze over onze hoofden weg.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 1 juni ’22)