Weer een paapje minder
In september trekken er duizenden vogels door. Vele vliegen ’s nachts. ’s Nachts vliegen is veiliger, overdag kunnen ze uitrusten en eten. Maar overdag is er meer risico op het met afstand grootste gevaar tijdens de trek: de mens.
Iedere herfst en lente moeten trekvogels over een gigantisch leger schietende mannen en een groeiend aantal vrouwen zien te komen. In Nederland beperken we ons officieel tot een paar soorten maar in andere landen wordt er naar hartenlust geknald op kieviten, grutto’s, wielewalen, zomertortels, kiekendieven, joe neem it. Volgens The European hunting federation zijn er 6,7 miljoen jagers in Europa. Op hun website gaat het vooral over natuurbescherming, want de mensen moeten de indruk krijgen dat dieren doodschieten goed is voor die dieren.
Enfin, het landschap is een groter gevaar, zeker in Nederland. Maar ook in de rest van Europa worden paapjes zeldzaam. Dat komt vooral doordat ze kruiden- en insectenrijke graslanden of heiden nodig hebben. Vrijwel alle productiegraslanden bestaan uit één soort gras. Die graslanden worden ontwaterd, zwaar bemest, en om de haverklap gemaaid. In het Journal for Nature Conservation van april 2020 staat een onderzoek waaruit blijkt dat intensief maaien de grootste oorzaak is van de teloorgang van de paapjes. En dan gaan ze nog op trek ook.
In Nederland is de dichtheid aan en drukte van wegen funest. Ik zie uit de auto regelmatig dode dieren langs de weg, al blijven dode dieren slechts kort liggen. De vogel op de foto lag langs een rustige maar kaarsrechte polderweg in Zuid-Flevoland waar lekker doorgereden wordt. De auto op de achtergrond reed juist langzaam en heeft nog nooit een vogel doodgereden.
Van dichtbij is goed te zien hoe mooi zo’n vogeltje is, al komt zijn of haar oranjerode borst niet uit de verf. Roestbruine rug met zwarte vlekjes, witte staartbasis, lichte wenkbrauw. Weer een paapje minder.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 28 september 2022)