Wantsen in streepjespak
Als het regent, schuilen ze onder de bloem of in spleten in de bast van een naburige boom. Daar vliegen ze heen vanaf de bloem waarop ze zitten. Ze lopen niet graag over de grond, deze rood-zwart gestreepte wantsen. Hun outfit heeft ze de bijnaam pyjamawants bezorgd, die inmiddels hun officiële Nederlandse naam is. Gevangeniswants is ook een fraaie naam van ze. Als het officieel wordt, gaat het bij insecten trouwens om de Latijnse naam: Graphosoma lineatum.
Dat knalrode hebben wel meer wantsen en kevers. Net als het gele van wespen schijnt het insecteneters af te schrikken. Vuurrood en knalgeel betekent een vieze smaak, buikpijn, narigheid. Een merel of roodborst weet kennelijk: rood, niet doen. Of: geel, afblijven. Dat geldt dan weer niet voor een rode bes of gele appel.
Op wantsengebied zie je vaker de groene stinkwants, die gewoon is in tuinen waar iets mag groeien, waar blad blijft liggen, waar geleefd wordt. Pyjamawantsen kom je niet vaak tegen, maar waar fluitekruid, zevenblad, bereklauw of andere schermbloemen bloeien, daar kunnen ze plotseling in aardige hoeveelheden rondkruipen. Bij mooi weer dan, want het zijn warmteminnaars en zonaanbidders.
Als ik ze fotografeer, vluchten ze gauw naar de onderkant van de bloem. Die tandems zijn wat trager. Die zijn onder het eten bezig met een langdurige paring, hun achterwerken innig aan elkaar geklonken. Als de een naar links vlucht, vlucht de ander naar rechts.
Deze wantsen hebben de winter overleefd. Ze zetten pakketjes gele eitjes af onder het blad van hun bloem. De jonge wantsjes vervellen vijf keer. Pas in hun laatste fase trekken ze hun rood-zwarte pyjama aan.