Wakkere adder

Op 12 januari zagen Winy Blokzijl en vriendin een adder hun pad kruisen. Zij wandelden over het fietspad van Beilen naar Pesse. De slang kwam vast uit het naburige Dwingelderveld. Het is een heel vroege waarneming van een adder. Adders komen meestal pas in maart uit de holen, waarin ze hun winterslaap hebben doorgebracht. De mannetjes ontwaken het eerst, dus dit exemplaar zal wel een mannetje geweest zijn.
Adders zoeken konijnenholen, ruimten onder boomstronken of onder stenen, of andere vorstvrije holtes op, ongeveer een halve voet diep in de grond. De plekken mogen niet onder water komen te staan, dus zoeken adders de hoger gelegen delen van de verder zompige hei op, om zich onder te dompelen in een lethargie die in koude winters maanden kan duren. In Scandinavië schijnen adders in lange winters wel acht maanden winterslaap te kunnen houden. Winterslaap is geen slaap, maar eerder een halfdode bewusteloosheid, met een minimale stofwisseling, een rustige ademhaling en een vertraagde hartslag. De lichaamstemperatuur is gelijk aan die in het hol, adders zijn koudbloedig. Hun winterholen liggen vaak op het zuiden gericht, in de zon. Op frisse lentemorgens kunnen adders op een beschutte plek liggen zonnebaden, om op te warmen. In de zomer blijven ze overdag liever in de schaduw, maar in september kun je ze weer zien zonnen.
Adders eten muizen en kikkers en gelukkig voor de door Blokzijl en vriendin betrapte slang zijn ook kikkers door de hoge wintertemperatuur al (of nog) actief. Dat meldde de Ravon, de onderzoeksorganisatie voor amfibieën, reptielen en vissen. In de eerste helft van januari werden 6 groene en 35 bruine kikkers gemeld. En ook nog een heikikker.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 23 jan. 2015)