Vorstbestendige rupsen
Edward Krabbendam uit Goes stuurde me foto’s van rupsen op de spruitjes in zijn moestuin. Het zijn rupsen van grote koolwitjes. Die vlinders zetten eitjes af onder de bladeren van koolsoorten. De rupsen die daaruit kruipen, eten de kool op voor de moestuinier hem kan stoven. Er zijn uiteraard kasten vol chemicaliën beschikbaar om die eitjes of rupsen dood te spuiten, maar Krabbendam doet dat niet, hij knijpt eitjes wel stuk en rupsen dood, maar laat er in de herfst altijd een stelletje zitten.
Eind oktober hebben de meeste koolwitjerupsen zich wel als pop teruggetrokken om de winter in een cocon door te brengen. Wanneer ze zich verpoppen om als vlinder partners te zoeken, ter voorbereiding van de volgende generatie eitjes, is het lente.
Maar soms houden enkele rupsen van koolwitjes het tot ver in de winter vol, als er geen spreeuwen of mezen zijn die ze van de planten af plukken. Waarschijnlijk zijn die rupsen laat uit het eitje gekropen en moeten ze zich langer volvreten dan hun mederupsen. Meestal verdwijnen ze dan ijlings in de grond als het gaat vriezen, of vriezen ze dood.
Krabbendam mailt echter dat zijn koolwitjesrupsen tijdens de paar dagen vorst, een week voor Kerst, weliswaar verdwenen, maar dat ze na de vorst weer terug kwamen. Dat die rupsen een paar dagen vorst overleven, verbaast me. Krabbendam voert als verzachtende omstandigheid aan dat het in Goes niet kouder werd dan -4 graden.
Als kind zat ik uren te kokhalzen boven onzichtbaar in de aardappels geprakte spruitjes, want ik mocht pas van tafel als mijn bord leeg was, maar koolwitjerupsen staken vrijwillig hun winterslaap voor een dagenlange spruitjesmaaltijd. Tegenwoordig smaken spruitjes zoeter dan vroeger. Spruitjes maken suikers, onder meer als antivries. Rupsen gebruiken ook suikers als antivries; misschien zijn rupsen die spruitjes eten tegenwoordig wel beter bestand tegen vorst dan voorheen.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 29 december ’22)