Vogels z/w en m/v

Kauwtjes, die kleine kraaien die zo gezellig met elkaar kwekken, samen vliegen en samen slapen, zijn zwart met een grijze hals. Maar vrij vaak hebben ze witte veren, soms zijn ze zelfs overwegend wit. Gedeeltelijk albinisme wordt dat vaak genoemd, maar dat is te zwart-wit gedacht, blijkt uit het boek Zwarte merels, witte merels (uitg. Noordboek, 22,50) van Harvey van Diek en Hein van Grouw.
Die zwartwitte kauwtjes doen aan progressive greying. Dan slinkt met de jaren de hoeveelheid aangemaakte melanine, het pigment dat veren zwart of bruin kleurt. Een soort vergrijzing dus, die diverse oorzaken kan hebben, zoals een eenzijdig dieet van menselijk afval. Progressive greying komt vooral voor bij vogels die in de buurt van mensen leven, en die patatjes, chips en weggegooide lunchpakketten eten.
Hein de Grouw onderzoekt kleurafwijkingen en weet er alles van. Echt albinisme, waarbij geen ietsepietsie melanine wordt gemaakt, is heel zeldzaam onder vogels. Albino’s zijn spierwit, op hun rode oogjes na. Onder kuikens komt het wel voor, maar eenmaal uitgevlogen gaan ze gauw dood. Niet omdat ze zo wit zijn, maar omdat ze zo kippig zijn. Albinovogels kunnen niet goed zien en overleven niet.
Maar er zijn genoeg bijna spierwitte vogels die wel overleven. Ze zijn te zien in dit boek, op foto’s die Harvey van Diek heeft verzameld. Witte merels, een witte fuut, een witte specht met rode kuif en witte raven bijvoorbeeld. Ook heel donkere, melanistische vogels staan erin en andere kleurafwijkingen, zoals een grijs met bruine ijsvogel en een bruin gevlekte specht.
Vreemde eenden in de kleurenbijt zijn de halfzijders. Dat zijn vogels die uit een ei kropen dat uit twee bevruchte, gefuseerde eitjes bestaat: een vrouwelijk en een mannelijk ei. In het boek staan foto’s van een huismus met een vrouwelijke en een mannelijke helft. Links man, rechts vrouw; het toppunt van androgynie, heel apart!
(Natuurdagboek Trouw woensdag 16 december ’20)