Vogels voor het raam

Als ik tegen de avond in ons huisje op Schiermonnikoog arriveer, hang ik een vetbol en een cilinder met zaadjes op. ‘s Morgens ontdekken twee koolmezen de aanwinsten. Ze hebben een voorkeur voor de zaden.
De volgende die zich meldt is een heggemus. Vlak na hem voegt zich een huismus bij het scharrelend gevleugelte. Huis- en heggemus zijn geen familie van elkaar. De huismus is een echte mus, met een dikke, stompe snavel om zaden mee te kraken. De heggemus is geen mus. Hij heeft een dunne, spitse snavel, waarmee hij op insecten jaagt. Beide zijn bruin, maar de heggemus heeft een grijze borst. Nu ik ze beide voor mijn neus zie, zie ik hoe verschillend ze zijn.
De huismus vertrekt. De heggemus blijft nog even en pikt wat graantjes mee van de grond. Het zaadmengsel bevat ook dode insecten, een opsteker voor hem!
Daar arriveert een roodborstje. Na een korte inspectie van wat er op de grond ligt, gaat hij de vetbol te lijf. Dit is de tweede roodborst in korte tijd, die ik aan een vetbol zie hangen.
Nu zijn er ineens vier koolmezen. Even later zijn er weer twee. Geen idee of de eerste hun oudste rechten doen gelden, of dat ze zich met volle buikjes door de nieuwkomers laten aflossen. Later komen er andermaal twee nieuwe mezen bij: pimpelmezen ditmaal. De kool- en pimpelmezen verdragen elkaar, maar van harte gaat dat niet. Hoewel de pimpels kleiner zijn, houden de koolmezen een meter afstand. Pas als de pimpels uitgesmikkeld zijn, nemen zij nog even een toetje.
Op de tweede ochtend heeft een merelpaar (m/v) de gedekte tafel in de gaten. Ook het roodborstje en alle mezen zijn weer van de partij. En daar komen de mussen. Een trio huismussen, man en twee vrouwen, en een duo heggemussen. En kijk: een winterkoninkje! Wat een drukte. Iedereen houdt gepaste afstand, er zijn geen conflicten.
Dat ik voor het raam zit, soit, maar zodra ik met de camera zwaai, snorren alle vogels weg.
(Natuurdagboek Trouw maandag 25 februari ’19)