Visdief danst door de lucht

Laatst schreef ik hier over een opgewonden kemphaan die twee visdiefjes opjoeg. De diefjes leken op een nest te zitten, een hoopje vergeelde pitrusstengels dat als een eilandje in een vochtig grasland lag.
Ik kon niet zien of er eieren waren en het leek me sterk dat visdieven zich van hun nest laten jagen. Ik vroeg het moerasvogelkenner Jan van der Winden, die vertelde dat verstoorde diefjes boven het nest blijven hangen. Bovendien broeden ze in kolonies, en deze waren alleen.
Geen nest dus. Visdiefjes broeden vaak op kale grond met grind of schelpen. Tot de jaren ’50 waren er wel veertigduizend paren. Door vervuiling met landbouwgif uit een vergiffabriek aan de Nieuwe Waterweg werden de kustwateren tot in de Waddenzee dermate vergiftigd, dat er hooguit vijfduizend paartjes overbleven. Na een gifgolf in 1964 vielen visdiefjes en andere sterns dood uit de lucht.
Sindsdien werd het water schoner en herstelde de visdievenstand tot de helft van wat het was. De laatste jaren daalt het aantal weer. Dat heeft meerdere oorzaken. In het intensief beviste IJsselmeer vinden ze onvoldoende vis voor hun kuikens. Op onze honderden kilometers strand kunnen ze niet terecht vanwege de mensen; hun eieren zouden vertrapt worden.
Ook in het binnenland zijn vrijwel geen rustige plekken op de grond te vinden. Ze broeden wel op platte grinddaken. Vlakbij mijn huis broeden ze op een gymzaal. Ik zie ze vaak overvliegen. Ik kijk in april blij op als ik hun raspende roep weer hoor. Visdiefjes zijn de overtreffende trap van de ook al fraaie kokmeeuwen. Ze zijn zo slank en wendbaar; ze dansen door de lucht.
Platte daken hebben als nadeel dat kuikens ervan af kunnen vallen. In een meertje in natuurgebied Kardinge drijft een vlot voor de diefjes. Het zit er vol mee. Er broeden ook vaak scholeksters, maar nu zit er een Nijlgans tussen de luchtdansers. Als die rauwdauwer de eieren maar niet plattrapt.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 4 juni ’21)