Vinvis

Op het pooleiland Jan Mayen, in het hoge noorden van de Atlantische Oceaan, broeden meeuwen, noordse sterns, kortbekzeekoeten en kleine alken. Die vangen visjes en kreeftjes, waarvan het rond het eiland wemelt. Daar dwarrelen voedingsstoffen uit de diepste krochten van de omringende zee omhoog. Plankton tiert er welig en daarvan leeft van alles. Ook walvissen leven van plankton en daarom kijken we bij nadering van Jan Mayen hoopvol uit over de verrassend kalme zee. We staan al vroeg aan dek, maar sommigen waren al om vier uur aan dek, want je weet maar nooit. Zij hadden geluk, ze zagen meerdere dwergvinvissen.
De dwergvinvissen laten zich niet meer zien. Pas ’s avonds hebben wij geluk, als we Jan Mayen weer verlaten. We varen langs een gletscher op Noord-Jan, die van de ruim tweeduizend meter hoge krater naar zee schuift. Er begint net een korte diapresentatie in de lounge, als ze vanuit de brug op het hoogste dek een vinvis melden. Sommige opvarenden stormen zonder jas naar buiten, anderen willen ook stormen, maar worden opgehouden door de dringende drom voor de deuren. Buiten verschijnt een rug in de verte. Hij is in een oogwenk weer verdwenen. Maar hij verschijnt weer, met gekromd rugvinnetje. Ik let goed op, maar de vinvis duikt telkens op, op een andere plek dan ik denk. De ene keer wijst de reuzensigaar naar rechts, de andere keer naar links. Het kleine, kromme vinnetje achterop de lange rug wijst in tegenovergestelde rochting. Het op één na grootste zoogdier ter wereld komt steeds dichterbij. Dan blaast de vinvis een flinke fontein de lucht in, alvorens onder water en definitief uit ons zicht te verdwijnen.
Wilt u ook naar Spitsbergen? In 2014 gaan we weer! http://www.oceanwide-expeditions.com/ ovv lezersreis met Koos.
(Natuurdagboek Trouw 3 juli 2013)