Verstuivende zwammen
In zijn jeugd was ie strak, wit, gevuld en getooid met een hoed vol franje. Nu is ie oud, verschrompeld, kaal, bruin en is zijn hoed doorboord. Het verschil tussen jeugd en ouderdom is bij een parelstuifzwam slechts enkele dagen.
Ik vind het wel een intrigerend bolletje, zo op die steel. In dat bolletje zijn de sporen gerijpt. Die ontsnappen door het gat en waaien alle kanten op. De sporen zijn zo klein, dat ze met hun allen wel gasvormig lijken. Als de sporen er nog niet allemaal uit zijn, en je tikt de zwam even aan, dan ontsnapt er een wolkje dat eruitziet als een pufje rook. Misschien dat de kabouters, die soms zichtbaar worden na consumptie van bepaalde soorten zwammen, daarom altijd een pijpje toegedacht krijgen.
Als ik met mensen wandel en een paddestoel aanwijs, vraagt men meestal of ie eetbaar of giftig is. De meeste soorten stuifzwammen zijn als ze jong zijn eetbaar, zelfs vaker dan eenmalig. Maar bijna niemand durft ze te eten, dus waarom er altijd naar eetbaarheid gevraagd wordt snap ik niet.
Ook bovisten vormen bolhoeden vol sporen en verstuiven die. En aardsterren doen het eveneens zo.
Ik weet niet zoveel van paddestoelen, al herken ik er steeds meer. Ik vind ze fascinerend mooi, veelzijdig van vorm, kleur, geur en smaak, en ze leiden een mysterieus leven onder de grond. Bij vorstvrij, vochtig herfstweer komen ze even bovengronds om hun hoed op te zetten en weer af te nemen, en hun sporen achter te laten.
Die minuscule sporen dwarrelen als onzichtbaar ragfijnstof rond en dringen overal binnen, tot in de koelkast. De schimmels op een mandarijn of boterham zijn even fascinerend als een parelstuifzwam, maar vind ik toch minder mooi. Paddestoelen zelf kunnen ook beschimmelen. En verrotten. Bij paddestoelen is het hele bestaan prachtig om te zien, van het uit de grond schieten tot het wegteren toe. Kijk de natuurfilms met versnelde opnamen er maar op na.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 26 november ’20)