Uitgewoonde rupsen
Laatst kreeg ik een foto met de vraag wat voor insect erop stond. Het was een sluipwesp en via via kwam ik erachter van welke familie. De soortnaam was van een foto niet te achterhalen. Daarvoor zouden de geslachtsdeeltjes onder de loep genomen moeten worden.
Sluipwespen zijn een enorme insectengroep. Ongeveer één op de vier insectensoorten in Nederland is een sluipwesp. Sluipwespen leggen hun eitjes op of in een pop, larve of ei van een ander insect. Als ze hun eitjes ín hun slachtoffer leggen, doen ze dat door een legboor. Zo’n legboor hangt als een lange angel aan het wespenlijf.
Met het sluipwespenei kan een stofje ingebracht worden, dat het gedrag van het doelwit beïnvloedt, opdat het handelt in dienst van de sluipwesp. Dat gebeurt als een levende larve wordt gebruikt. Rupsen zullen proberen een sluipwesp af te schudden. Lukt het de sluipwesp om eitjes te injecteren, dan injecteert ze bijvoorbeeld tegelijk een virus. Dat neemt het afweersysteem van de rups zo in beslag, dat het de wespeneitjes ongemoeid laat. Sommige rupsen krijgen zelfs zorgzame neigingen voor het wespengebroed in hun buik. Alvorens de logés het rupsenlijf uitgewoond hebben en zich een weg naar buiten knagen, spint de rups een cocon. Niet om zichzelf in te verpoppen, maar om zijn koekoekskinderen een huisje te bieden. Daarin zijn de sluipwespenlarfjes veilig voor vijanden. De grootste vijanden van sluipwespen zijn andere sluipwespen.
Jeanette Essink vindt in Drenthe regelmatig coconnetjes waaruit ze in een jampot sluipwespjes ziet komen. De rupsen die erin zaten, zijn dood. Ook de rups op de foto, een dagpauwoog, heeft de transactie niet overleefd. Maar hij werd een stuk groter dan zijn geïnfecteerde broers en zussen, die als piepklein rupsje al stierven.
(Natuurdagboek Trouw 18 nov. 2013)