Twee wespen, een hommel en een atalanta

Op 13 januari zag lezer J.C. Jansen uit Bovenkarspel een wesp lopen over de binnenkant van het raam. “Het beestje maakte een versufte indruk”, mailt Jansen, “en viel op de vensterbank. Even later strompelde nog een wesp over de vloer.”
Jansen zag hoogstwaarschijnlijk twee vrouwtjeswespen die zich in de herfst hebben verstopt, om in de lente als koningin een volk te stichten. Ze zijn (te) vroeg ‘ontwaakt’, hetzij door de hoge buitentemperatuur, hetzij door de warmte in huis. Vaak gebeurt dat als op zolder of in een andere ruimte ineens de verwarming aangaat.
Hetzelfde geldt voor de atalanta die Jan Jaap Jansonius 16 januari in het bos achter zijn tuin zag, in Budel-Dorplein, Noord-Brabant. Een atalanta is een trekvlinder die in de lente uit het zuiden komt, zich voortplant en in de herfst weer wegtrekt. De rupsen die niet op tijd vlinder worden, gaan ’s winters dood. De vlinders die niet wegtrekken ook, maar soms is er eentje die een zachte winter overleeft. Vermoedelijk is dat hier ook het geval, tenzij het een vroege immigrant betreft. De atalanta heeft waarschijnlijk een droge schuilplaats gevonden en is door de warmte geactiveerd. “Het was zeer zonnig en circa 12 graden”, schrijft Jansonius.
Hij zag diezelfde zonnige middag een aardhommel bij een krokus rondhangen, nog een heel vroeg insect. De hommel had geluk met de krokus. Alle krokussen hebben een geel hart, en geel is, in combinatie met ultraviolet, goed te zien door hommels. Hommels zijn de eerste bijen die in de lente tevoorschijn komen; ze zijn groter en dichter behaard dan andere bijen en koelen minder af. Die vroege zoemers hebben veel brandstof nodig en zijn behalve naar holletjes naarstig op zoek naar nectar. Het treft bijzonder goed dat de meeste vroege lentebloemen geel zijn. Een lezer vroeg waarom dat zo is. Waarschijnlijk is die kleur gaan overheersen in wisselwerking met de voorkeur van hommels.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 23 januari ’20)