Twee reeën

Honderd, honderdvijftig jaar geleden waren reeën zeldzaam in Nederland. Alleen in de beboste landgoederen van Limburg en Gelderland kwamen ze voor. Sindsdien is het bosareaal enorm uitgebreid, en in het versnipperde cultuurland met kleine percelen tussen houtwallen en hagen, konden reeën zich verspreiden. Dat deden ze niet alleen vanuit de Veluwe en Limburg, maar vooral uit Duitsland.
Nu zijn reeën algemeen. Ik vind het altijd feestelijk om reeën te zien. Dat komt doordat ze zo rank en snel zijn. Het komt ook doordat je een beetje moeite moet doen om ze te zien, maar dat je ze dan ook altijd wel ziet. Het komt ook doordat mijn vader me als kind vaak meenam om reeën te kijken. Reeën kijken was een attractie en als we reeën zagen, was dat een feest.
Laatst wandelden we in een half-open landschap, met grazige bloemenweiden, bosjes, dicht kreupelhout en struikgewas. Ideaal leefgebied voor reeën. Tot twee keer toe stonden we plotseling oog in oog met een reehinde. Er zat een kilometer tussen de twee plekken, het waren andere reeën. Beide keren keek de ree (een jager zou het ree zeggen) ons even verbaasd aan als wij haar. We bleven zo stil mogelijk staan, al richtte ik de tweede keer mijn camera. Voor de foto bleef ze nog even poseren, toen sprong ze weg.
Reeën leven in bossen, maar hebben gaandeweg het open land ontdekt. Vooral in de provincie Groningen zie ik ze in de vlakste, boomarmste gebieden. Ze rennen over de vlakte als gazellen over de savanne. In een ruige rietkraag vinden ze genoeg dekking om te rusten en zelfs om kalfjes te werpen.