Trilspin met haar baby’s
De trilspin boven de w.c. komt vaker voorbij in het natuurdagboek. Het hoeft niet steeds dezelfde trilspin te zijn, er zijn er meerdere, er komt er eens één bij, er gaat er eens één af, ze eten elkaar.
Ik laat spinnen het liefst met rust, ik laat alle dieren het liefst met rust, al zijn er uitzonderingen. Ziekmakende bacteriën krijgen antibiotica. Teken, luizen en steekmuggen; wie mijn bloed wel kan drinken, gaat eraan. Muggen zijn trouwens twijfelgevallen. Een dikke op de wand van de toiletruimte liet ik zitten. Ik hoopte dat ze in de lange poten van een trilspin zou belanden. Ik vroeg me al af waar al die spinnen van leefden. Maar wat er niet in huis komt aan wat kruipt, ritselt en vliegt! Het wc-raampje staat permanent open. Daardoor dringt een veestapel van wat heb ik jou daar binnen.
Slakken, muggen, langpootmuggen, nachtvlinders, vedermotten, gaasvliegen, haften, pissebedden, orenkruipers, bijen, zweefvliegen en kevers. Het meeste geleedpotige en vliesvleugelige komt alleen als het hun tijd is en hun tijd is vaak kort. De trilspinnen zitten er altijd. Ze zitten niet, ze hangen in hun warrige web. Zoon heeft het niet op spinnen en houdt ze in de gaten als hij moet. Laatst hoorde ik hem uit de wc roepen dat er allemaal jonge spinnetjes waren. Inderdaad, de mater familias had een tijd haar nageslacht in wording meegedragen en de baby’s waren uitgekomen. Tientallen minispinnetjes hingen om haar heen. Wat nu? Gastvrijheid is mooi, maar er zijn grenzen. Ik deed niets, het probleem loste zich vanzelf op. Trilspinnen zijn kannibalen en na een week waren de meeste baby’s op.