Stappen en happen
Een groep ganzen schuimt het weiland af. Het weiland is geelgroen; het is nog niet geïnjecteerd met drijfmest, zoals de omringende weilanden. Die zijn geelgroen met donkerbruine strepen. Mest injecteren we omdat mest uitrijden slecht is voor het milieu. Dat klinkt als een junkie, die heroïne spuit omdat roken slecht is voor zijn gezondheid. Mest is een groot woord voor de diarree van ons fabrieksvee. Mest is een bodemverbeteraar, wat wij in de grond spuiten is chemisch afval. Mest-injectie scheelt ammoniak-uitstoot, maar vernielt de grasmat en het bodemleven. Maar ach, een kale kip kun je niet plukken. Het bodemleven is niet meer wat het geweest is, al kruipen er getuige de kraaien en kieviten nog wormen. De grasmat bestaat uit Engels raaigras – uit natuuroogpunt kan daar weinig aan verloren gaan. Maar die ganzen vinden raaigras heerlijk. Er zit geen kruidje tussen, het is eenzijdige kost. De ganzen stappen voort en happen jonge sprietjes tussen het geel uit. Ik begluur ze vanuit een hinderlaag van struikgewas. Ze zien me niet, ze komen steeds dichterbij. Stappend en happend. Het zijn brandganzen: zwart en wit. Sommige zijn groter en grauwbruin met oranjerode snavel, dat zijn grauwe granzen. Broederlijk vormen ze een linie die het weiland systematisch afgraast. Even systematisch laten de ganzen hun keutels vallen, één per minuut. Zo bemesten ze het begraasde gras, zonder injector.
Ik moet verzitten. Alle koppen gaan omhoog, alle ganzen stijgen gakkend en met suizende vleugels op. Schrokken ze van mij? Nee, van de buizerd die laag komt aanzeilen. Verderop landen de ganzen. Even schudden ze hun staart. Dan hervatten ze hun werk: stappen en happen.