Spinnen en buizerds

Kruisspinnen hangen in hun webben, ik zag ze bezig met het inpakken en leegzuigen van hun prooien: langpootmug, groene stinkwants, waterjuffer, zweefvlieg, vlinder, een andere spin. Eet nou eens een steekmug! Als je de muren en netten van spinrag ziet… Over paadjes, tussen takken, op het gras; overal spinnewebben. Het lijken de fuiken in het IJsselmeer wel. Geen paling uit de IJssel haalt de Waddenzee – palingen halen het IJsselmeer niet eens, het Ketelmeer is al onneembaar met honderden meters lange fuiken langs de oevers.
Blij dat ik geen paling in het Ketelmeer ben of een insect in september. Op zonnige ochtenden glinsteren de benevelde webben in het herfstige ochtendlicht. De goten raken gevuld met gevallen blad, er vallen eikels en kastanjes. Er bloeien nog wat bloemen, maar veel zijn het er niet. Er zingen nog wat vogels, zoals een enkele tjiftjaf of fitis die niet accepteert dat het broedseizoen voorbij is. Nee hoor, die vogels weten heel goed dat de thuisreis naar zuid begonnen is. Maar sommige vogels handhaven ook buiten de broedtijd een territorium om zich heen. Een reizend privégebiedje.
Dinsdagmiddag werd het warm en boven het huis jankte een buizerd. Ik keek. Hoog in het blauw cirkelden vijf buizerds. Waarschijnlijk net gearriveerd uit Zweden of Polen, misschien van zins in Nederland te blijven, maar uitgereisd waren ze nog niet. Plotseling verliet één van de vijf de groep. Hij zweefde met een noodgang in zuidelijke richting. Weg was-ie. Een typisch verschijnsel voor de nazomer en herfst: enkele buizerds die steeds hoger boven de aarde spiralen. Ze laten zich tillen door stijgende warme lucht. Van grote hoogte zweefvliegen ze zuidwaarts.