Snorrende vlinder met lange tong

Vorig jaar was ik met een vriend in Oostenrijk. We hadden een kamer in een gutbürgerlich pension van hout, met de onvermijdelijke geraniums op het balkon. Iedere avond snorde daar een stevig gebouwd insect langs. Hij hing even voor een bloem hier, even daar, werkte de bloembakken af en verdween weer. Dat hangen voor een bloem deed hij met razendsnelle vleugelslag, op dezelfde plaats blijvend, terwijl hij een lange tong uitstak naar de nectar in de bloem.
Het was een kolibrievlinder . Als kind zag ik er op vakantie in Italië een. Een kolibrie, dacht ik, ik zie een kolibrie, hoe kan dat? Maar het was een kolibrievlinder. Kolibrievlinders komen uit Zuid-Europa maar draaien hun vleugels niet om voor lange vluchten en worden iedere zomers in Nederland gezien. Eerst gebeurde dat mondjesmaat, hoewel er altijd invasiejaren zijn geweest. Als een zomer tweehonderd waarnemingen opleverde, was dat veel. De laatste jaren zijn dat er vier keer zoveel en in 2006 waren het er zowat 3500. Juli tot september zijn de topmaanden van de kolibrievlinder. Dit jaar zijn ze vroeg – sinds juni komen de meldingen binnen bij waarneming.nl en de Vlinderstichting.
Kolibrievlinders zijn grote jongens uit de pijlstaartfamilie, met een spanwijdte van vier, vijf, zes centimeter. Het zijn nachtvlinders die evengoed overdag vliegen. Hangend voor een bloem komt het oranje op de achtervleugels aan het licht.
Die vriend die mee was naar Oostenrijk, zat laatst op Vlieland. Daar had hij toch een wonderlijk insect gefotografeerd! Een fors beest dat voor een bloem hing te snorren. Een kolibrievlinder dus. Gek genoeg herinnerde vriend zich niets meer van de soortgenoot op het Oostenrijkse balkon.