Slechtvalk in boom

De slechtvalk heeft zijn positie als broedvogel volledig hersteld. Waren slechtvalken in het Europese laagland uitgeroeid door jacht en DDT, sinds de jaren ’70 klommen deze bliksemsnelle, gespierde binken weer langzaam uit het dal. Vanuit Duitsland werd het Nederlandse laagland heroverd. Aanvankelijk als wintergast, sinds 1990 ook als broedvogel. Het aantal steeg en nu zijn er meer dan honderd broedparen.
Slechtvalken kozen hoge flats en schoorstenen als broedplek. Vogelbeschermers hingen daar nestkasten op. Als vogel van rotswanden is die voorkeur voor stenige hoogten begrijpelijk. Maar in andere landen, en ooit ook in Nederland, broedden slechtvalken regelmatig op de grond en in bomen.
In 2006 broedde voor het eerst sinds de DDT-slachting een paartje op de grond in de Hooge Platen, Zeeland. En vorig jaar mei broedden slechtvalken in een boom, in de Biesbosch. Ze bewoonden een kraaiennest van het jaar ervoor. Staatsbosbeheerders Cors Aantjes en Herman van Nieuwenhuizen ontdekten het. Bij een tweede bezoek vonden ze tussen de poep en de prooiresten onder het nest een gewond jong. Kennelijk uit de boom gevallen, een smak van bijna twintig meter. Slechtvalk-kenner Peter van Geneijgen werd erbij gehaald, om het jong terug in het nest te zetten, maar het bleek daarvoor te ernstig beschadigd. Ze brachten het naar een asiel.
Er zat nog een jong in het nest, en dat vloog uit, maar raakte in het dichte bos uit het oog van zijn ouders. Peter vond het uitgehongerd op de grond, heeft het thuis opgelapt en weer vrijgelaten. Hij vertelt erover in roofvogelblad De Takkeling (2012/1). Dit jaar koos hetzelfde paartje weer een oud kraaiennest, maar nu in een hoogspanningsmast.