Slakken!
Mijn tuin lijdt niet snel onder droogte. Er is vrij veel schaduw, er grenst een stadsvijver aan en ik maai het gras niet. Onder regen lijdt mijn tuin meer, althans indirect. Toen na een paar droge dagen de eerste regen viel, liep ik de tuin in en plukte ik van het acht meter lange tuinpad rond de tweehonderd naaktslakken.
Ik kan wilde bloemen zaaien zoveel als ik wil, de slakken eten de zaden, de zaailingen en de planten op. Zelfs de klavers die de helft van mijn grasveldje bedekten zijn opgegeten. Er zijn maar weinig bloemen zo groeizaam of oneetbaar dat ze slakken weerstaan. Omgekeerd evenredig aan de slakkenexplosie is de rupsenimplosie. Ik verdenk de slakken ervan dat ze rupsen eten, maar ik heb geen bewijs op heterdaad voor deze beschuldiging.
Als ik naaktslakken regelmatig weghaal, houd ik hun gelederen enigszins onder de duim. Aan een ingegraven pot met bier ben ik nog niet toegekomen. Ik ken de slakkentips die op internet staan, dus die hoeft u niet te sturen. Slakkengif, ook dat zogenaamde afbreekbare ecologisch verantwoorde, komt er bij mij niet in.
Liever zou ik natuurlijke vijanden in de tuin hebben, en die heb ik ook wel, of toch gehad. Maar lijsters, merels, spitsmuizen en mollen gaan simpelweg niet samen met de 37 huiskatten die dag en nacht rondspoken.
Behalve naaktslakken zijn er diverse soorten huisjesslakken, waaronder heesterslakken. Die lijken op segrijnslakken, maar hebben een steiler gevormd huisje. Ze zijn vlekkerig bruin met een zwarte streep over hun windingen. Ik vrees dat ze ook gek zijn op jonge blaadjes maar ik geef ze het voordeel van de twijfel en gooi ze in de bosjes.
Waarom heesterslakken heesterslak heten, weet ik niet. Ze zijn wel in en rond heesters te vinden, maar ik zie ze ook in het gras, tussen de bloemen, onder de struiken, op bosgrond, bij het water en in de bomen.
(Natuurdagboek Trouw maandag 6 juli ’20)