Schildpad op water
Het is windstil, we fietsen door de stad, we passeren een stadsvijver en in het water trekt een rimpeling onze aandacht. De rimpeling heeft een V-vorm en beweegt zich in de richting die de V wijst. Vooraan steekt iets uit het water, een bolletje. Ik herken het bolletje van eerdere ontmoetingen op andere plaatsen, vooral in Zuid-Europa. Het is een schildpad.
Land- en moerasschildpadden worden als huisdier gehouden. Ze kunnen oud worden en groter dan gedacht. De lol gaat eraf en men dumpt de schildpad in de natuur. De meeste zullen een waarschijnlijk akelige dood sterven, maar sommige handhaven zich en genieten misschien van hun vrijheid. Op enkele plaatsen handhaven ze zich zo goed, dat sommige mensen ze een plaag noemen.
Roodwangschildpadden zijn bekende kostgangers in onze wateren. Nu we twee winters achter de rug hebben die niet veel warmer waren dan gemiddeld, zijn er meer doodgegaan, maar vele weten sneeuw en ijs te overleven. En we blijven huisdieren dumpen, dus nieuwe aanvoer is verzekerd.
De schildpad die wij zien, krijgt gezelschap van een ander uit het water gestoken kopje. Eén schildpad kruipt ineens op de waterspiegel, er zit zeker een steen vlak onder water. Hij blijkt geen rode wangen te hebben, maar gele vlekken boven de ogen, als opgetrokken wenkbrauwen. Een randje schild steekt uit het water: een kartelrandje. Het zijn moerasschildpadden, zaagrugschildpadden om precies te zijn. In het Latijn heten ze pseudogeographica, omdat ze op landkaartschildpadden lijken maar het niet zijn. Net als roodwangen zijn zaagruggen dierenwinkeldieren, afkomstig uit Amerika.
Ineens spuit er een fontein onder de schildpad uit. Hij haast zich ervandoor, het kopje boven water.