Rupsenmijn

Dat rupsen bladeren eten, weet (bijna) iedereen. Er zijn rupsen die niet het hele blad tot de nerf kaalvreten, maar die de deklaag aan boven- en onderkant versmaden. Hoe dun een blad ook is, deze rupsjes weten zich tussen de deklagen door een weg te knagen. Daarbij graven ze holten in het blad of zelfs complete gangenstelsels. In deze holen, bladmijnen genoemd, leven de rupsjes met een beschermend bladerdak boven hun hoofd.
Deze mijnbouwende rupsjes zijn de larven van zogenoemde mineermotten, al zijn er ook kevers, bladwespen en vliegen met minerende larven. Een bekende mineermot is de kastanjemineermot, die massale aantasting en sterfte van ’s lands paardekastanjes op z’n geweten heeft.
Op de foto zijn bladmijnen te zien in een meidoornblad. Het zijn geen losse ruimten, het zijn echte gangen. Als ze aan één van het blad zouden opbollen, zouden ze het werk zijn van een andere rupsenfamilie, maar deze gangen zijn hoogstwaarschijnlijk het werk van nepticulidae oftewel dwergmineermotten. Dat is een familie van micro’s, piepkleine nachtvlindertjes. Sommige hebben een spanwijdte (of –engte) van maar een paar millimeter. Hun rupsjes zijn ook onooglijk, maar de gangen die ze graven zijn goed te zien. Op de foto zijn meerdere gaatjes in het blad te zien, waar de verzadigde rupsen het hebben verlaten, teneinde zich te verpoppen. Er waren meerdere exemplaren aan het bladmijnen. De microvlinder zet dan ook meerdere eitjes af onder een blad. Daarvandaan boren de uitgekomen rupsjes zich het blad in. Ze laten uitwerpselen achter in hun eischalen, die eruit zien als kleine, zwart glimmende bolletjes.
De dwergmineermotten die het meidoornblad op de foto hebben ondermijnd, zouden meidoornmineermotten Stigmella hybnerella kunnen zijn, maar zeker weet ik dat niet.
(Natuurdagboek Trouw 4 sept. 2013)