Roofvogels op Tiengemeten
We gaan een dagje naar Tiengemeten. Henk haalt me af van station Barendrecht en we nemen de eerste boot naar het in het Haringvliet gelegen eiland. Henk en ik kennen elkaar van bootreizen naar Spitsbergen. Op de pont naar Tiengemeten is het even koud. De oostenwind snijdt over het water.
Henk hoopt op een zeearend. Boven het eiland vliegen buizerds en er bidt een torenvalk. We lopen naar de westpunt. Over de rietvelden zweeft een bruine kiekendief. Bruine kieken horen ’s winters weg te trekken, maar in het deltagebied blijven er tegenwoordig wel een paar hangen.
Op een bordje “doodlopende weg” zit een torenvalk. Een vrouwtje. Ze keert ons de rug toe maar als we een geluid maken, gluurt ze over haar schouder.
De zon breekt door en tussen het manshoge riet is het aangenaam. Er vliegen lijsters en leeuweriken over, er strijken putters neer, er zingen roodborstjes en er tetteren cetti’s zangers. Maar hé, wat zit daar in die meidoorn? Warempel, een klapekster! Dat is een zwart-witte zangvogel die doet of ie roofvogel is, en die op muizen, kikkers en kevers jaagt. Die prooien spiest hij aan (mei)dorens. Bij gebrek aan roofvogelklauwen is dat praktisch voor het slachtwerk.
Op de dijk worden we verrast door een slechtvalk die pal over ons heenvliegt. Zijn zwarte kap en oorkleppen zijn prachtig te zien. We lopen terug tegen de wind in en hebben voor de terugvaart nog even tijd om naar de oostkant te gaan. Daar kruist zowaar een forse havikvrouw ons pad. Sperwers zien we vreemd genoeg niet en – minder vreemd – een zeearend evenmin. Maar wat jakkert daar voor klein valkje laag over het veld? Een smelleken? Nee, toch een torenvalk, hij gaat bidden. Een andere torenvalk zit op een paal in de zon en trekt zich niets van ons aan. Mooi voor een foto!
Een jonge lepelaar die al in Spanje had moeten zitten vliegt over en vanaf de pont zien we als toetje een ijsvogel voorbij scheren.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 13 november ’19)