Roepende mezen

Roepende mezen

Koolmees. Foto Jeanette Essink
Koolmees. Foto Jeanette Essink

Het nieuwe jaar begint fris en zonnig. Helaas geeft de zon het snel op en wordt het koud en somber. Maar eerst streelt de zon het gordijn van mijn slaapkamer, in het huisje op de hei. Het is nieuwjaarsmorgen en dat is de morgen na oudjaar en op die avond wordt het altijd laat en enfin, mijn hoofd staat niet naar opstaan.

Het is ook nog maar 9 uur.

Buiten klinkt een zacht roepje van een koolmees. De koolmees roept maar door, en hij roept luider dan net, of verbeeld ik me dat? Nee, het mezengeluid zwelt aan. Misschien is hij aan het oefenen voor het nieuwe broedseizoen. Zo’n mees merkt dat de dagen langer worden, maar maakt vast geen onderscheid tussen oude en nieuwe jaren. Al zal hij wel wakker geschrokken zijn van het geknal.

Ik doezel en droom weg op het roepje van de mees. Dan wordt het roepje een tweeklank en daarna warempel een drie-. Hij zingt! De eerste koolmees die ik hoor zingen, zingt tijdens de dageraad van 1 januari. Dat is toch prachtig!

Glanskop. Foto Jeanette Essink
Glanskop. Foto Jeanette Essink

Kom, ik sta op. De lucht wordt grauw en de wind guur. Die wind giert over de vlakte van hei en gras. In het bos is het luw. Als je een tijdje stil staat, hoor en zie je steeds meer in de kale kruinen van eiken en in de groene van dennen. De heel zachte, hoge piepjes zijn van ‘s lands kleinste vogels: goudhaantjes. De net iets minder zachte en hoge piepjes met krassende intermezzo’s zijn van staartmezen. Bolletjes met lange staarten. En de harde roepjes zijn van mezen met vaalbruine buiken en zwarte kruinen: glanskoppen, echte bosmezen.

De koolmees zwijgt.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 7 jan. 2015)

DELEN
Reacties zijn gesloten.