Rode pimpernel, blauwe knoop
Al jaren zou ik, behalve rietorchissen, twee bloemen in mijn tuin willen: grote pimpernel en blauwe knoop. Beide zijn soorten van voedselarm hooiland, een zeldzaam leefgebied in ons van nitraten en fosfaten vergeven land. Mijn grasveldje wordt gemaaid en niet bemest en zou intussen schraal genoeg moeten zijn voor beide bloemen.
Helaas smoren in mijn tuin de slakken bijna iedere bloem in de kiem. Slakken houden vanwege hun nekschild of slakkenhuis van kalkrijke bodem, net als die planten. Mijn tuingrond bevat kalk, waarschijnlijk dankzij de schelpenpaadjes. Tuinslakken eten trouwens geen levende planten, maar naakt- en segrijnslakken des te meer.
Al een paar keer kreeg ik uit de prachtige, natuurrijke tuin van Jeanette Essink een pol blauwe knoop mee. Die bloeide dan tot het eind van de zomer maar verscheen het jaar erop niet opnieuw.
Afgelopen lente kreeg ik uit de prachtige, natuurrijke tuin van Janet Westerhof zowel kleine als grote pimpernel. De kleine ging ter ziele, maar de grote sloeg aan en staat intussen te bloeien! Ik zou hem liever rode pimpernel noemen, naar de legendarische Scarlet Pimpernel, maar die Engelse pimpernel is wat wij guichelheil noemen.
Ik heb een paar keer een slak bij de pimpernel weggehaald, en verder heeft de bloem zijn leven waarschijnlijk te danken aan de droogte, die slakken ondergronds dwong.
Als ik na tien dagen afwezigheid mijn tuin inspecteer, zie ik hem bloeien, en ontdek ik bovendien de bladeren van blauwe knoop tussen het gras! Twee planten hadden hun best gedaan. De ene is helaas grotendeels afgevreten – er zitten vier segrijnslakken bij, die ik op reis naar de eeuwige graasvelden stuur – maar de andere staat zowaar in knop!
Met dank aan de J(e)anet(te)s heb ik eindelijk grote pimpernel en blauwe knoop! Volgende doelsoort is de rietorchis. Die trekt tot dusverre ondanks zaaipogingen heur roze wipneusje op voor mijn tuin.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 15 aug. 2019)