Reeën met witte billen

Reeën met witte billen

Reeën, © Jeanette Essink

Lezers schreven me over reeën in hun tuin. De reeën kwamen vlakbij. Het vroor, er lag sneeuw, de reeën knabbelden van de klimop. Als het een tijdje vriest en er ligt bevroren sneeuw, dan kunnen reeën niet zo eenvoudig hun kost bij elkaar scharrelen. Ze wagen zich in tuinen waar misschien iets te halen valt. Broodkorsten of klokhuizen bijvoorbeeld, bestemd voor vogels maar ook gewild bij reeën. Of knoppen, ligusterblaadjes, klimop. Klimop heeft groene blaadjes in de aanbieding, die niet onder sneeuw en ijs verborgen liggen. Klimop is niet bijster gezond, het is giftig, maar reeën eten er wel van. Of klimop voor hen een valkuil is of de redding in magere tijden, weet ik niet, maar ik heb nooit gehoord van een aan klimopvergiftiging gestorven ree.

Reeën zijn in de winter zichtbaarder dan in de zomer. Ze hebben minder dekking, ze wagen zich vaker op de vlakte, ze vallen met hun donkere wintervacht op tegen de sneeuw. En zonder sneeuw vallen hun witte billen op, hun spiegels zoals die heten in jagerslatijn. Laatst struinde ik met iemand door zompige weilanden. De sneeuw was weg, maar de grond nog bevroren. Er lagen plassen smeltwater, we waadden erdoor. We bereikten een rietveld. Het riet was bruin en de stengels lagen kriskras door elkaar. Er scholen twee reeën in. Al waren ze vlakbij, we hadden ze niet gezien, als ze zich maar koest hadden gehouden. Maar ze hielden zich niet koest, ze sloegen op de vlucht met veel gekraak en geritsel van riet. Hun lijven sprongen nauwelijks zichtbaar weg, maar hun spiegels knalden er spierwit uit.

DELEN
Reacties zijn gesloten.