Rattenslangen uit het oosten
In Nederland komen minstens vier soorten slangen voor in het wild. U kunt vast wel de adder en de ringslang bedenken. Daarnaast is er nog een inheemse soort: de gladde slang. Behalve deze is er al 25 jaar een populatie van Aziatische wurgslangen die, als er geen Aziatisch virus dreigt, de media haalt, als er weer eens zo’n beest in een huis wordt aangetroffen. Die slangen zijn familie van de boa constrictor en kunnen tweeënhalve meter lang worden. Ze heten Russische rattenslang.
Hoe komen zulke slangen in Nederland? Net als schildpadden worden ze losgelaten door hun baasjes die genoeg van ze hebben maar hun dier niet dood durven te maken. Zoals afgedankte honden vroeger vastgebonden aan een boom achtergelaten werden, worden terrariumdieren nu in het wild losgelaten. Meestal wacht hen daar een eenzame hongerdood, maar sommige weten zich te handhaven. Deze exoten verdringen soms inheemse soorten, maar vaak vinden ze ook hun ‘niche’, zoals biologen dat noemen, een eigen plek in het ecosysteem.
In Nederland overleven vooral dieren die niet kieskeurig zijn. Russische rattenslangen zijn niet kieskeurig en weten zich in het wild te handhaven. Ze redden zich het best in een half begroeid landschap van bosjes, parken en tuinen. Ze kunnen goed klimmen en wurmen zich door kieren en spleten schuren en ook huizen binnen. Er zijn een stuk of vier vindplaatsen, maar slechts op één plek zijn er meerdere, sinds 1994. Eén rattenslang kan paniek zaaien als hij een huis binnenkruipt, maar kan zich zonder wederhelft niet voortplanten.
Bij Eelde zijn er veel meer dan één. In twee jaar tijd werden daar bijna driehonderd rattenslangeieren gevonden. Nou lijkt dat veel, maar slangen zijn royale eierleggers. Van ringslangen worden er soms tweeduizend in een broeihoop van takken gevonden. Rattenslangen zijn ongevaarlijk voor mensen, maar konijnen, cavia’s, muizen en vooral ratten zijn de Sjaak.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 19 maart ’20)