Ransuil in rust

Ransuil in rust

Ransuil, Foto Rob Buiter

In de straat zit een ransuil. Hij zit in de kruin van een loofboom te dutten. Ransuilen overnachten niet, ze rusten overdag. Roesten, heet dat bij uilen. Rare term, misschien stamt het af van het calvinistische rust roest. ‘s Avonds plukt hij zich, hij strekt eens een vleugel en trekt zich niets aan van auto’s, spelende kinderen, voetgangers onder hem. Die zijn zich van geen uil bewust. Hij is ook moeilijk in het oog te krijgen. Een buurvrouw attendeerde mij op de uil. Bij haar boven keken ze soms recht in zijn ogen. Uilen lijken door je heen te kijken.

Soms denk ik dat de uil weg is. Hoe ik de kruin ook tracht te doorzien, uit allerlei hoeken, ik krijg geen donkere vlek in het vizier, laat staan een uil. Toch ligt er dan ineens een braakbal op de stoep. Die braakballen worden soms door aanwonenden weggeveegd, en vaak door voorbijgangers vertrapt. Ik schraap ze bijeen en pluk ze uitelkaar. Met braakballen pluizen proberen natuurbeheerders kinderen te paaien. Zelf vind ik in braaksel graaien geen attractie. Maar de nieuwsgierigheid wint. Ik wil weten wat erin zit. De uileballen bestaan uit haar, piepkleine botjes, kaakjes en voortandjes en slechts één schedeltje. Aan vorm en omvang ervan en aan de zigzagkiezen is te zien, dat het een rosse woelmuis was.

Deze ransuil heeft vast niet gebroed. Misschien is hij te jong voor broeden. Misschien is er te weinig eten. Twee kilometer verderop is een naaldbosje waar de ransuilen zich ’s winters verzamelen. Daar vond ik een keer braakballen vol veldmuisschedels. Dat zag er heel wat voedzamer uit.

DELEN
Reacties zijn gesloten.