Plataan met esdoornblad
Na de Japanse toverboom van gisteren durf ik nog wel een exotische boom aan: de plataan. Er is haast mee geboden, want nog een paar dagen en ze zijn kaal. Daarbij: ik was met iemand in Parijs en waar platanen de straten flankeren. Zowel Japanse ginkgo’s als Franse platanen vind ik prachtig, al hoor je in natuurliefhebbende kringen niet van exoten te houden. Hoe de bruine platanenbast van de stam schilfert… Er komt geel te voorschijn. Geel wordt groen. Groen-geel-bruin; platanenbast hult zich in camouflagekleuren.
Platanen zetten petanque-veldjes in de schaduw, en dat terrasje waar u afgelopen zomervakantie wellicht aan een rond, wiebelig terrastafeltje zat. Platanen zijn de bomen van Franse pleinen. Platanen zijn te leiden, zoals leidelindes, maar dan horizontaal, tot een soort afdak. Uitstekende schaduwwerpers, maar nu zijn ze geel en worden ze kaal, hun puntige bladeren dwarrelen neer en vormen een zee waar we kniediep door moesten waden, vorige week in Parijs. In de Jardin du Luxembourg belandde zo’n blad op een pol chrysanten. Mij doen platanenbladeren aan esdoornbladeren denken en ik ben niet de eerste. De vaak aangeplante plataan is een kruising tussen de westerse en de oosterse plataan en wordt in het Latijn Platanus acerifolia genoemd: esdoornbladige plataan.
De bladeren mogen dan vallen, de vruchten kunnen nog lang blijven hangen. In de lente dwarrelen de zaadjes aan een soort parachuutjes uit de boom. Tot die tijd hullen ze zich in een stekelig bolletje. Ik hield eens drie van die bolletjes in het kommetje van mijn handen, waarmee ik een gezelschap inliep terwijl ik vertederd riep: ‘kijk nou toch eens!’ Iedereen was weg van die zogenaamde baby-egeltjes.