Pionierend onkruid

Pionierend onkruid

Amarant. Foto Hans van Kesteren

Vaak krijg ik vragen van lezers. Welke vogel, plant, vlinder is dit? Ik weet steeds beter waar ik het zoeken moet, als ik het antwoord niet paraat heb. Hans van Kesteren stuurde me een foto van een volgens hem “VRESELIJK onkruid”, inclusief hoofdletters. Ik kende de plant niet, het leek wel een kruising tussen een Japanse duizendknoop en een zwarte els.

Gelukkig wist plantkundige Karst Meijer raad. Het is een amarant, zei hij, vermoedelijk Amaranthus deflexus, ofwel de liggende majer. Op het wereldwijde web lees ik dat die majer een pionierplant is die op zonnige, warme, open plekken groeit, op vrij droge, stikstofrijke, omgewerkte bodems. Dat klinkt als een akker(on)kruid en die moeten wel heel wat narigheid kunnen verdagen, als ze op moderne Nederlandse akkers overleven. Maar daar zijn ze nog niet gesignaleerd.

Majers beperken zich vooralsnog tot andere woelige groeiplaatsen, zoals havens, spoorbermen, rangeerterreinen en rivieroevers. Eenmaal gevestigd, dan blijft liggende majer niet altijd liggen, maar wurmt hij zich tussen stoeptegels en tegen muren naar boven. De miniperkjes rond straatbomen zijn eveneens geschikte leefgebiedjes voor deze planten, ook midden in de stad.

Toch is dit vreselijke onkruid nog niet wijdverbreid in Nederland. Pas in 2000 dook de plant voor het eerst op, in Amsterdam. Vermoedelijk hebben mensen onbedoeld en zonder het te weten zaden uit Zuid-Amerika meegebracht en sloegen die zaden aan. Intussen heeft liggende majer zich in meer steden gevestigd, en met de vondst van Van Kesteren voegt Alphen aan den Rijn zich daarbij.

Tenzij het niet de liggende, maar de erop lijkende kleine majer betreft. Die komt uit Zuid-Europa, rukt noordwaarts op en is in de zuidelijke helft van Nederland reeds algemeen. Kleine majer gedijt uitstekend in de droge, warme lentes die de laatste jaren gebruikelijk zijn. Het is namelijk een nachtplant: door ’s nachts kooldioxide in en zuurstof uit te ademen, verliest de majer veel minder water, en kan ie sneller groeien. Klimaatverandering is dus een opsteker voor deze soort. Van Kesteren kan zijn vreselijke onkruid het best opeten, het smaakt naar spinazie.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 11 juli ’18)

DELEN
Reacties zijn gesloten.