Nu de wind aanwakkert uit het westen, worden waarschijnlijk pijlstormvogels naar de kust geblazen. Pijlstormvogels noemde ik laatst in deze rubriek de noordelijke tegenhangers van albatrossen. Die vergelijking klopt grotendeels. Albatrossen zweven over de zuidelijke zeeën. Ze vliegen in de beschutting van golven. Vlak boven het water scheren ze tussen de golven door. Pijlstormvogels doen hetzelfde. Ze hebben net als albatrossen een sigaarvormig lichaam met lange, rechte puntvleugels waarmee ze uren, nee dagen achtereen kunnen zweven.

Maar pijlstormvogels leven niet alleen op het noordelijk halfrond. Noordse pijlstormvogels trekken nu vanuit hun broedkoonies in Wales en Schotland naar de wateren bij Brazilië. Bij harde wind waaien ze weleens de Noordzee op en komen ze bij ons terecht.

Er is ook een pijlstormvogel die in het diepe zuiden broedt en in het noorden overwintert. Grauwe pijlstormvogels broeden op de Falkland-eilanden. Na het broedseizoen trekken ze naar de noordelijke Atlantische . Daar wordt het dan net zomer. De grauwe pijlstormvogel is geloof ik de enige vogel die in het zuiden broedt en in het noorden overwintert. Tijdens de zuidelijke lente keren ze terug. Bij ons is het dan herfst. Nu dus. Nu vliegen grauwe pijlen naar het zuiden, waarbij ze soms in de Noordzee terechtkomen. De Noordzee ligt als een reuzentrechter op de route – wie Schotland aan de verkeerde kant passeert, vliegt in de fuik en moet via het Kanaal de oceaan weer bereiken. Bij westenwind gebeurt dat vaak.

Daardoor worden deze Flaklanders vaker in Nederland gezien dan hun Noordse neven, die veel dichterbij broeden. Toch is het niet eenvoudig pijlstormvogels in het vizier te krijgen. Je moet er soms lang voor door een kijker over zee turen.

( Natuurdagboek Trouw 10 okt. 2013)