Opgeschrikte vlinder
Toen ik een keukenla opentrok, fladderde er een nachtvlinder uit. Hij of zij botste tegen me op en plofte neer op het aanrecht, waar hij (m/v) roerloos bleef zitten. Of hij nou in of vlakbij de la had gezeten, hij was waarschijnlijk plotseling gewekt uit een diepe slaap. Hij reageerde niet op mijn nadering met het fototoestel. Zat hij weer in te dommelen?
Meestal zijn zulke in huis opgeschrikte nachtvlinders huismoeders, maar deze was, hoewel best fors, niet zo groot als een huismoeder. Wel was ie bruin met, zo bleek toen ik vrijpostig onder zijn jas gluurde, oranjebruine ondervleugels. Het dessin van zijn bruine vleugels was anders dan dat van een huismoeder. Twee witte zigzaglijnen en twee witte cirkeltjes verrieden dat het een piramidevlinder betrof. Of een zogenoemde schijnpiramidevlinder. Die twee lijken zo sterk op elkaar, dat ik me afvraag wie op het idee kwam dat het twee verschillende soorten waren.
Piramidevlinders zijn algemeen in bossen, parken en tuinen. Deze nachtvlinders houden van hars die uit boombast sijpelt en van nectar van de vlinderstruik. Beide zijn in mijn tuin voorradig, en desgewenst heb ik ook nog een wilde kamperfoelie met wat late bloemen die ’s nachts geuren – speciaal voor nachtvlinders. Piramidevlinders vliegen van juli tot eind oktober, dus dat klopt mooi. Voor ze doodgaan hopen ze eitjes af te zetten in kieren in de bast van bomen. Pas in april komen die eitjes uit. De groene rupsen eten zich een maand of twee, drie vol en verpoppen zich dan in het strooisel op de grond.
Toen ik het raam geopend had, zette ik mijn handen als een tentje over de vlinder. Meestal vliegen nachtvlinders dan op en belanden ze in mijn handpalm. Maar deze bleef stil zitten. Ik moest hem een zetje geven, waarna hij op mijn hand kroop. Buiten het raam fladderde hij weer terug naar binnen! De tweede bevrijdingspoging lukte. Hij vloog de hoek om, uit het zicht.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 18 september ’20)