(On)echte mussen
Laatst noemde ik huis- en heggemus. Een lezer vroeg waarom een heggemus mus heet. Omdat de naamgever hem op een mus vond lijken, denk ik…
Mussen zijn één van onze drie zangvogelfamilies die vooral zaden eten, en die voorzien zijn van een dikke, stompe snavel om die zaden mee te kraken. De andere families zijn vinken en gorzen. De kneu, een vink, heeft een kleine, stompe snavel om zachte zaadjes mee te eten, bijvoorbeeld van gras of vogelmuur. De appelvink heeft een enorme, stompe snavel om harde zaden mee te kraken. De heggemus heeft juist een dunne, spitse snavel, waarmee hij op insecten jaagt.
Behalve de huismus hebben we in Nederland de ringmus en soms een roodmus, maar dat is een vink. De sneeuwvink wordt juist tot de mussen gerekend, maar die komt in Nederland niet voor. Onze beide echte mussen, huis- en ring-, lijken veel meer op elkaar dan huis- en heggemus. Huis- en heggemussen worden echter veel vaker in tuinen gezien en leiden daar tot verwarring onder degenen achter de gerania.
Huis- en heggemus zijn beide klein, maar de heggemus is nog kleiner dan de huismus. De heggemus is ook slanker, de huismus molliger. Beide hebben een bruin gestreepte rug, maar de heggemus heeft een grijze borst en hals. Van de huismus is het vrouwtje overwegend grijsbruin, maar het mannetje is in broedkleed opmerkelijk bont. Hij heeft een bruine nek, witte wangen en een grijze kruin, en een zwarte bef op een lichte borst.
De huismus een groepsdier, huismussen tjilpen tegen elkaar. Een heggemus zingt in zijn eentje hoog en snel vanuit een boomtop. Op de foto’s ziet u hoe verschillend ze zijn. Let ook op de snavels.
Heggemussen maken nestjes in dicht struikgewas, huismussen broeden in holen. In mijn tuin hangen vaak mussen rond. Ik hoop dat ze, zoals ze vaker deden, in een van de mezenkasten gaan broeden.
Nu weet u het verschil. Als er in de tuin nou maar geen grasmus verschijnt!
(Natuurdagboek Trouw maandag 4 maart ’19)