Nieuwe natuur in Flevoland
In Flevoland wordt een reuzennatuurgebied geïntroduceerd en een reuzennatuurgebied afgeserveerd. Langs de Houtribdam tussen Lelystad en Enkhuizen komen moerassen. Tussen Oostvaardersplassen en Horsterwold komt het Oostvaarderswold niet. CDA-rentmeester Henk Bleker hoefde van de Raad van State de beloften van het rijk niet na te komen. Het rijk had geld beloofd en drong aan op versnelde uitvoering. Nu Bleker demissionair rentmeester is, kan het plan misschien deels in ere hersteld worden.
Er zou 1800 hectare natuur komen, geflankeerd met akkernatuur. Vooral akkernatuur lijkt me kansrijk. Het braakgelegde beginnetje van het Oostvaarderswold is al in trek bij akkervogels. Het ruige deel lijkt me minder interessant. Via een wildviaduct zou dat het uitloopgebied worden voor de koeien, paarden en herten van de Oostvaardersplassen. De grazers kunnen zich daar zonder hongerdood voortplanten, tot ook deze aanwinst veranderd is in een zandverstuiving. Daarna kan het prachtige, vogelrijke Horsterwold onder de grazende kuddes weggebulldozerd worden.
Toch zou op het platte Flevoland zelfs een overgraasde strook met bosranden en een flank van akkernatuur een opsteker zijn voor de natuur. Daarbij compenseerde de nieuwe natuur wegen- en stedebouw, die nu vertraagd worden. Dat is altijd gunstig voor natuur.
De moerassen langs de Houtribdam komen er misschien wel. Ook daar is van alles op af te dingen. Ze gaan onvermijdelijk gepaard met villa’s aan het water en met allerlei infrastructuur voor recreanten. Je zou er ook een poging in kunnen zien alsnog een Markerwaard in te polderen. Toch zou de natuur zou flink gebaat zijn met vierduizend hectare natuurmoeras. Het troebele Markermeer zou weer tot leven kunnen komen, vissen een paai- en schuilplaats krijgen – geen luxe in het zwaar overbeviste IJsselmeer.