Natuurtalent

Als kind zwierf ik vaak door het bos. Ik bouwde hutten en schoot met pijl en boog op denkbeeldige eekhoorns. Op echte eekhoorns mikte ik nooit, want ik wilde geen dier doden of verwonden met een toevalstreffer. Wel sneed ik met mijn zakmes punten aan stokken en soms in mijn vingers, wat bloedbaden opleverde. Maar dieren begluurde ik liever, en een enkele keer, een gewonde duif bijvoorbeeld, ving ik ze en lapte ik ze op.
In mijn fantasie was ik een onoverwinnelijke indiaan, of een heldhaftige outlaw á la Robin Hood. Ik herinner me vele hutten, tot nogal aangeklede, ondergrondse onderkomens toe, die niet als hut herkenbaar waren; ze gingen op in de omgeving, met een toegangsluik waar plaggen op lagen. In de buurt was altijd wel een beklimbare boom, en een keer ‘vond’ ik een ladder die ik van een jachthut meenam naar een als uitkijkpost aangewezen boom. Daarop hield ik een kapvlakte in de gaten vanwege mogelijk naderende vijanden.
Ik vind wild kamperen nog steeds leuk en stook er dan een vuurtje bij. Heimelijk bleef ik altijd Robin Hood, al verlegde het accent van mijn mijmeringen zich van mogelijke vijanden, via de onbereikbaar mooie meisjes uit mijn klas, naar de vraag hoe ik als neo-oermens zou overleven.
Dit alles borrelt op bij lezing en doorbladering van Buiten Leven (uitg. Extra/Kleine Uil, €35), de tweede handleiding van René Nauta en Beke Olbers over bushcraft skills. Ik zou natuurtalenten een fraaie titel vinden, maar alleen Engelstalige avonturen woorden nog cool gevonden, of hot. Het is een mooi boek, met praktische tips over bijvoorbeeld hoe je je plas en poep (niet) moet achterlaten, hoe je een pijl en boog maakt en hoe je vis bakt.
Er staat zelfs in hoe je van boombast emmertjes kunt maken en van pezen of planten touw. Dat gaat mij te ver maar het prikkelt wel mijn fantasie. Misschien ga ik weer eens wild kamperen, of nee: bushcraften natuurlijk.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 8 december ’22)