Naar muizen speuren
U heeft vast wel eens een torenvalk zien bidden. De kleine roofvogel klapwiekt dan snel tegen de wind en blijft op dezelfde plaats in de lucht hangen. Hij speurt de bodem af op prooi, hij bidt voor het eten. Als hij een muis ziet, stort hij zich erop. Hij kijkt niet zomaar wat, hij houdt de muizensporen in de gaten. In kort gras zijn die sporen ook voor het onscherpe mensenoog zichtbaar, vooral als dat gras twee weken onder de sneeuw lag. Dan maken veldmuizen gangen onder de sneeuw, maar op de bevroren grond. Als de sneeuw door mensen is platgetrapt en een muis het pad wil oversteken, waagt hij zich bovensneeuws. Ook dan is zijn spoor voor mensenogen duidelijk te zien. Het is een geel urinespoor, het zigzagt naar de overkant, waar het via een graspol onder de sneeuw verdwijnt.
Muizen, vooral mannetjes, bedruipen onderweg onbekommerd hun looproute met urine. Handig om de weg en elkaar te vinden, of om elkaar juist te ontlopen. Muizen snuffelen zich een weg door het leven.
Als er geen sneeuw ligt en het gras lang is, zien wij mensen geen muizensporen. Een torenvalk ziet ze wel. Muizenpis is namelijk niet alleen geel, het is ook ultraviolet. Wij kunnen geen UV zien, mijn torenvalken wel. Zij zien het padenstelsel van muizen als een oplichtend netwerk. Vanuit hun biddende positie speuren ze de verlichte paden af. Mocht u een verlicht pad veiliger vinden dan een onverlicht, voor muizen geldt dat niet.
Veldmuizen zijn het basisvoedsel van torenvalken. Ze kunnen in hun geheel worden opgeschrokt en zijn voor een muis behoorlijk dik en rond. Stevige winterkost!
( Natuurdagboek Trouw, 30 jan. 2013 )