Naar de sneeuwuilen
De sneeuwuilen zijn al sinds december in Nederland. Ik heb nooit een sneeuwuil gezien, al ben ik vier keer op Groenland geweest en vaker nog op IJsland. Ik heb braakballen van zo’n witte reuzenuil gevonden, maar de uil zelf nooit. Er zat eens een sneeuwuil op Schiermonnikoog, in de zomer, tijdens een hittegolf. Mijn ouders hadden een huisje op Schier, we waren er elke zomer, maar niet toen die sneeuwuil er was. De uil was vermoedelijk uit Lapland aan komen dwalen en na zijn vlucht over de Noordzee uitgeput op het eerste het beste land neergeploft. Dat was het naaktstrand. De sneeuwuil zat in de hitte met zijn dikke verenpak tussen de naaktrecreanten.
Al jaren is de sneeuwuil de vogelsoort die ik het liefste zou zien. De herhaalde berichten over sneeuwuilen in Nederland maken me onrustig. Eén sneeuwuil zit een hele dag op een bovenwoning in Amsterdam, op een paar blokken afstand van waar ik vlak ervoor logeerde. Ik reis zelden naar bijzondere vogels, maar als de sneeuwuil op Vlieland gezelschap krijgt van een tweede sneeuwuil, is het genoeg geweest. Ik tijg naar Vlie, hoe dan ook een fijn dagje uit, met of zonder uilen. Een vogelminnende vriend van me is jarig en wil wel mee, heb ik meteen een cadeautje voor hem: een dagje Vlie.
Op de boot zitten nog drie vogelaars, met een hoeveelheid optische apparatuur waarvoor je een bovenwoning zou kunnen kopen. Maar in een bovenwoning zie je geen sneeuwuil, behalve dan in Amsterdam. De boswachter had me verklapt waar we heen moesten, op waarneming.nl stond het ook. Zouden de uilen er nog zijn?
… lees het morgen
(Natuurdagboek Trouw 4 feb. 2014)