Morgenster
Ecoloog Mark Ronda van de gemeente Groningen liet allerlei grasperken in de stad bezaaien met bloemenmengsels. Zelf is hij niet altijd even tevreden over het resultaat, omdat een soort niet opkwam of omdat de kleigrond te snel vergrast.
De omwonenden vinden het niettemin een feestelijk gezicht. In onze buurt bloeien de margrieten en knoopkruiden met ratelaars en morgensterren, gele zowel als paarse. De paarse morgenster is werkelijk schitterend. Morgensterren zijn ooit uit Zuid-Europa meegenomen uit culinaire overwegingen. De lange, diepe wortel is eetbaar als een soort asperge. Je kunt er ook surrogaatkoffie van maken.
Het blad is eetbaar, zowel rauw als gestoofd. De plant bevat vitamine C, ijzer en kalk. De groente stond ook bekend als haverwortel en als oesterplant. Hij zou naar oester smaken. Toch verdween de morgenster uit de keuken. De schorseneer nam zijn plaats in. Morgensterren zijn namelijk lastig schoon te maken. Ze scheiden zulk kleverig spul uit, dat je ze onder water moeten schillen, snijden of schrappen. Niet voor niets is keukenmeidenverdriet een bijnaam. Ik begin niet aan dat verdriet, zeker niet nu er nog maar enkele morgensterren bloeien binnen onze perken.
Hier en daar torent zo’n paarse puntster uit boven het fleurige veld, zich openend in de zon. Het verhaal wil dat de bloemen zich rond het middaguur sluiten, maar daar kan ik ze niet op betrappen. Straks, als ze uitgebloeid zijn, vormen ze pluizenbollen waar geen paardebloem aan kan tippen: pluizenbollen als tennisballen, met fikse pluizen die elkaar onder hun parachuteschermpjes voldoende ruimte overlaten voor een transparant doorzon-effect. Prachtig dat zo’n vergeten groente dankzij een ambtenaar met een groen hart in de stad bloeit.