Minischorpioentjes in de vensterbank
In onze woonkamers komen schorpioenen voor! Hoewel, het zijn pseudoschorpioenen. Felle jagertjes, slechts een paar millimeter lang en breed. Ze hebben acht pootjes en twee fikse scharen, net als schorpioenen. Relatief fiks dan. Ze hebben alleen geen staart met gifpijl, zoals schorpioenen. In hun scharen zit het venijn waarmee ze hun prooien verlammen. Dat vergif is tevens een handig oplosmiddel. De prooi wordt vloeibaar nog voor hij gegeten is, zodat de pseudoschorpioen hem kan opslurpen.
Kees Contant vond zo’n beestje en nam hem mee naar Joop Verburg. De heren kwamen tot de slotsom een pseudoschorpioen te hebben. Die ging op de foto en staat nu bij het Natuurdagboek.
Er zijn 23 soorten pseudoschorpioenen bekend uit Nederland. Veel? Wereldwijd zijn er ruim 3300. Er komen regelmatig nieuwe bij, want voor je alle beestjes van twee millimeter onder het vergrootglas hebt geanalyseerd…
Voelt zo’n pseudo zich bedreigd, dan zwaait hij met zijn scharen, terwijl hij angstaanjagend blaast. Die scharen zijn niet alleen handig in de strijd en voor de jacht, de mannetjes imponeren en versieren er ook vrouwtjes mee.
Pseudoschorpioenen kunnen recht vooruit lopen, maar omdat die scharen in de weg zitten, lopen ze net zo lief zijwaarts, zoals krabben. Voor de lange afstand liften ze mee met grote insecten, zoogdieren of vogels. Ze grijpen zich met die scharen vast en bungelen aan hun vervoermiddel. Zo kunnen ze in een vogelnest belanden, om op vogelluizen te jagen.
Maar meestal jagen ze op andere miniwezentjes, springstaarten bijvoorbeeld. Die leven op de grond in de strooisellaag van bladeren en takjes. Ook in een bloempot op de vensterbank kan het krioelen van de springstaarten. Daar zou een pseudoschorpioen een luizenleven kunnen leven.
(Natuurdagboek Trouw 4 nov. 2013)