Lentelibel
Veel libellen kruipen pas als larve langs een waterplant uit het water, als dat water is opgewarmd door de zomerzon. In juli en augustus vliegen de meeste libellen. Libelles bestaan ook, dat zijn tijdschriften. Enkele libelsoorten zijn in mei al paraat en een van de eerste is de glassnijder, een libel uit de familie van de glazenmakers.
Glassnijders zijn waarschijnlijk zoals alle glazenmakers vernoemd naar hun glazig uitziende vleugels. Ze gaan vooral als larve door het leven. In de lente en zomer vliegen ze een tijdje als insect rond, maar dan hebben ze er al drie jaar onder water opzitten.
Ze zijn blauw met groen of geel, hebben een fraai getekend lijf, zwarte wangstrepen en kijken uit hun voor libellen bescheiden doppen. Ze jagen op kleinere insecten, die ze in de vlucht grijpen. Ik zag een glassnijder met prooi neerstrijken. Hij hing aan een bungelende grashalm en peuzelde op z’n kop een vlieg op. Daar ging hij zo in op, dat ik hem had kunnen oppakken. Op de foto staat een soortgenoot die vlakbij zat te zonnebaden.
Ik zag ze bij een begroeide sloot met helder water, dat een beetje bruin was. De sloot werd namelijk gevoed door ijzerhoudend kwelwater; het was een sloot in een natuurgebied, zonder mest of vergif. Er groeiden dotters en zeggen en de sloot lag langs een bosrand. Glassnijders zijn dol op bosranden. Daarin kunnen ze zonnen en in hinderlaag zitten, om voorbijvliegende vliegen te grijpen.
Als in juli de meeste libellen verschijnen, houden de volwassen glassnijders het weer voor gezien. Dan hebben ze als het goed is gepaard, waarbij ze zich met een partner in een paringsrad verenigden. De vrouwtjes zetten eitjes af op halfvergane stengels van waterplanten. Hun larven leven nog lang en gelukkig in ondiep water tussen plantenwortels, of in dieper water met drijvende waterplanten waaraan ze zich vasthouden.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 23 mei ’18)