Lente op Schier
Rond ons huisje op Schiermonnikoog is het eind mei lente zoals het nog nooit lente was. Oranjetipjes, koolwitjes, dagpauwogen, koevinkjes dwarrelen rond. Wat een uitbottend groen van eiken, iepen en essen in de houtwal. Wat een zee van dieproze koekoeksbloemen, lichtroze adderwortels en paarse akeleien. De zon speelt door het opschietende gras.
Achter het huis zingen de fitissen om het hardst, de tiftjaffen zijn minder luidruchtig. Die zitten op de eieren. Drukke vogelzang kan weleens betekenen dat het eerste broedsel is verhongerd, vanwege de eens niet zo vroege lente. Heggemus, winterkoning en roodborst zingen. Houtduiven koeren, huismussen tjilpen, mannetje koolmees kwettert boos tegen ons. Zijn vrouw drukt zich in de nestkast muisstil op de eieren. De pimpelmezen doen hetzelfde in de andere kast. Vinken slaan, groenlingen knarsen, de merel en zanglijster zingen uit volle borst. Ook de zwartkoppen en tuinfluiters zijn enthousiast gebekt. Maar het meeste spektakel maken de twee spotvogels. De een doet tegen de avond feilloos een nachtegaal na. In de meidoorns in de vochtige duinen bij de vuurtoren zingen nu de nachtegalen iedere avond, en dat kan deze spotvogel ook. Dat volle geluid, de trillers en smakken, hij geeft een perfecte imitatie. Hij gooit er alleen andere geluiden door, waaronder typische spotvogelgeluiden.
Twitterend vliegen huis- en boerenzwaluwen over. Scholeksters tepieten, kieviten mauwen boven het omgeploegde maïsveld. Soms tureluurt een tureluur. En wat ik in geen jaren beleefde: er roepen grutto’s. Die zullen wel een kuiken hebben. Een gruttokuiken op intensieve landbouwgrond! En dat tussen de grauwe ganzen, die elk jaar talrijker zijn. Alsof grutto’s al geen mirakel zijn, zingt er ook nog een veldleeuwerik. Wat een plek, wat een lente!