Late libel
Behalve vlinders vliegen er ook nog allerlei libellen rond. Het is ook nogal warm voor november. Een gemiddeld weertje voor de tijd van het jaar maken we maar zelden mee. Soms denk ik wel eens: zou het klimaat veranderen?
Op mijn verhaaltje over herfstige vlinders reageerde Pierre terecht met het bonte zandoogje, dat met het klimaat mee verandert en steeds algemener wordt.
Maar nu libellen. Op een houten bruggetje over een door natte rietvelden omsloten watertje zat een glazenmaker. Ik zag hem pas toen hij opvloog. Hij schoot langs me heen, bleef een moment in de lucht stil hangen, met vibrerende vleugels, schoot een paar meter verder en schuimde schoksgewijs het riet af, het water rond. Vervolgens streek hij eem moment neer op het bruggetje, om zijn ronde te herhalen. Typisch het gedrag van een blauwe glazenmaker, zo niet de algemeenste glazenmaker des lands, dan toch één der algemeenste.
Blauwe glazenmakers leven als larve in de modder, in rottend blad, in duistere poelen in het bos; in stad en land zijn ze te zien. Ze komen ook wel eens in huis, waar de kat ze afmaakt.
De blauwe lijkt op de groene glazenmaker, die veel schaarser is, wat groter en groener, alleen bij krabbenscheer voorkomt en begin november niet meer vliegt, al kan dat natuurlijk veranderen.
Ook paardenbijters vliegen nog, maar dat is gebruikelijk, ze staan erom bekend dat ze tot laat in de herfst paraat zijn. Ook heidelibellen zijn dat, vooral de bruinrode heidelibel, die zelfs zachte winters kan overleven. Minder wintervast is de op de bruinrode heidelibel lijkende steenrode heidelibel, die niettemin ook nog actief is.